Als de uitlaatgassen over het turbinewiel stromen, wordt deze aan het draaien gebracht: hoe meer uitlaatgassen, hoe sneller dit wiel gaat draaien. Het compressorwiel, dat met een as aan het turbinewiel vastzit, wordt zo ook aangedreven.
Als je veel korte afstanden rijdt, veel in de file staat en de turbo te weinig belast, dan 'brandt' de turbo niet goed schoon en dat ga je merken.
Zo kun je last krijgen van onder meer een verminderde trekkracht, een verhoogd brandstofverbruik, overmatig roken van de motor of zelfs van een motormanagement storing.
Afdekken
Dek de olieslangen en -kanalen goed af, zodat er geen vuil bij kan komen!
Wil je stap voor stap zien hoe je te werk gaat met een turbo clean set? Bekijk dan de video onderaan dit artikel.
1. Zorg ervoor dat de turbo na het starten van de motor snel olie krijgt
2. Laat de motor na het rijden nog minstens 30 seconden stationair draaien
3. Zorg voor voldoende oliedruk (ca. 0,7 bar stationair en 2,5 bar tijdens het rijden)
4. Zorg ervoor dat het luchtfilter in orde en schoon is
5. Zorg voor goede en schone smeerolie
6. Zorg voor de juiste tegendruk in de uitlaatleiding (bvb een berekende uitlaat)
7. Zorg ervoor dat het brandstofsysteem goed is afgesteld
8. Zet je turbo regelmatig volop aan het werk
Overigens heeft het stationair laten draaien van de motor na een rit alleen zin bij benzinemotoren. Bij dieselmotoren liggen de uitlaattemperaturen veel lager en is het laten nakoelen van de turbo minder noodzakelijk.