Koop je een auto met een hoge kilometerstand dan is het goed mogelijk dat deze riem al voor de tweede of derde keer vernieuwd moet worden. Maar ook auto's met een lagere kilometerstand zouden al toe kunnen zijn aan een nieuwe riem. Dit in verband met de leeftijd van de auto of het merk auto.
Fiat is een voorbeeld van een merk die bij een aantal modellen al met 60.000 km een nieuwe distributieriem nodig heeft.
Voor de exacte kilometerstand waarop de distributieriem vernieuwd moet worden kun je daarom het beste contact opnemen met de merkdealer. Deze kan je vertellen bij welke kilometerstand of na hoeveel jaar een distributieriem vervangen moet worden.
Het is in veel auto werkplaatsen nog steeds schering en inslag: het instellen van de spanning van distributieriemen met de vingermethode.
Zeker bij dealers/merkspecialisten of auto's waar een dertien-in-een-dozijnmotor in ligt is het vervangen van de distributieriem immers zo'n routineklus dat de monteur uit ervaring wel weet hoever hij de riem op een bepaald punt met zijn vinger in moet kunnen drukken.
spanning
Aan de hand van slijtagesporen op de riem (of wat daar nog van over is) kan een vakman eigenlijk altijd de oorzaak van problemen met een distributieriem bepalen.
Zo zal bij een riem die met een te hoge spanning is gemonteerd slijtage zichtbaar zijn aan de ruimtes tussen de tanden. Uitgeholde vertanding wijst dan weer op een zeer lage spanning, of spanningsverlies tijdens het draaien van de motor (bijvoorbeeld door wijkende spanrollen).
De tweede belangrijke oorzaak voor een gebroken distributieriem is helaas niet altijd voor de volle honderd procent uit te sluiten: inwerking van een vreemd object.
Koop je een auto met 100.000 km op de teller dan zal er een nieuwe distributieriem op zitten of binnen korte tijd op moeten.
Een andere mogelijke bron van problemen heeft wél weer alles te maken met nauwkeurigheid bij de behandeling en montage van de riem. De trekkoorden in een distributieriem zijn tegenwoordig van glasvezel, dat in de lengterichting uitermate sterk en stabiel is.
Er is één ding waar deze glasvezelkoorden niet zo goed tegen kunnen en dat is knikken. Als je een riem bij het monteren zo'n beetje gaat dubbelvouwen om hem ergens langs te krijgen, dan bestaat de kans dat er later iets misgaat. Ook hier geldt trouwens dat de oorzaak achteraf te achterhalen is door visuele controle van de riem. Beter is natuurlijk regelmatige controle van de distributieriem, riemschijven en spanrollen. Daarmee kan je een hoop ellende voorkomen.