Een coureur voelt zelf het beste waar de meeste remkracht heen moet. Via een draaiknop kan de verdeling simpel aangepast worden. In droge weers condities is het noodzakelijk zoveel mogelijk remdruk op de voorste wielen te hebben.
Bij het remmen zal het gewicht van de auto naar voren komen (dynamische aslastverplaatsing). Dan wil je dus voor de meeste stopkracht op de voorste stoppers hebben.
Dit geldt zowel voor geprepareerde race auto's als voor de auto's op de openbare weg. Voor auto's die de motor achterin hebben gaat vrijwel hetzelfde op.
Op een nat, of glad wegdek zal de remdruk meer op de achterwielen gezet worden.
Als al het remvermogen op de voorremmen staat zal dit sneller leiden tot het blokkeren van de voorwielen.
Bij het remmen wordt de 'kont' van de auto nl. lichter. Er zal meer gewicht op de voorwielen komen.
De voorwielen moeten nu veel meer druk op een vrijwel gelijkblijvend oppervlakte overbrengen.
In gladde weer condities betekent dat een grotere kans op het missen van het rempunt. Of erger, de bocht.
Het is af te raden grotere remschijven achter te hebben dan voor. De basisinstelling fabrieks af is prima voor de doorsnee autorijders.
Circa 75% van de remkracht zal op de voorremmen los gelaten worden. De overige 25% op de achterwielen. Als daar dan een fors grotere schijf met idem klauw op gemonteerd is zal dit zeker leiden tot (forse) rembalans problemen.
Een remkracht verdeler bepaald de hoeveelheid remkracht dat er naar de voorste remmen en naar de achterste remmen gaat.
signaleert hoeveel remkracht elk wiel nodig heeft. Dit gebeurt in tegenstelling tot rally en race auto's automatisch.
Een coureur zal nl. ten alle tijden zelf de remverdeling willen kunnen aanpassen. Je heb vast wel eens een F1 coureur aan knopjes op zijn stuur zien draaien. Let maar eens op na een regenbui! Een daarvan is zeker ook de remverdeling! Voor
de sportieve rijdder is een mechanische remverdeler een betaalbare optie.
Honda S2000 v.s.Subaru Impreza STI: goed remwerk!